NU Actueel

Totalitaire ideologieën

  • 25 september 2020
  • Niveau: Bovenbouw/Onderbouw

Dit jaar herdenkt en viert Nederland dat het 75 jaar geleden is dat er in Nederland een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Om hierbij stil te staan is de Bosatlas van de Tweede Wereldoorlog gemaakt. Deze Bosatlas staat vol met informatie die je kunt gebruiken bij het vak geschiedenis. Daarom hebben we voor jou deze les gemaakt die je zelfstandig kunt doorwerken. Elke maand gedurende het schooljaar 2020-2021 verschijnt er een nieuwe les op Geschiedenis – Bosatlas WO2.

Kenmerkend aspect en historische denkvaardigheid
Deze les sluit aan bij het kenmerkend aspect het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.
Je oefent in deze les ook je historische denkvaardigheden. Als je met Geschiedeniswerkplaats (GWP) werkt, lees dan de beschrijving van de vaardigheden in het Overzicht Vakvaardigheden (voor de onderbouw) achterin je informatieboek. Het nummer van de vaardigheid dat je oefent, staat in de opdracht. Ook als je een ander schoolboek geschiedenis hebt, kun je deze opdrachten maken.

Lesdoel
Als je de opdrachten uit deze lesbrief hebt gemaakt kun je uitleggen (in je eigen woorden en met voorbeelden en bronnen):

  • … wat het verschil is tussen een democratie en een dictatuur / totalitaire staat.
  • … wat kenmerkend is voor het nationaalsocialisme.
  • … hoe populair de NSB was in Nederland in de periode tussen de wereldoorlogen.

 

Opdrachten:

DEMOCRATIE, DICTATUUR, TOTALITAIRE STAAT

1. In deze vraag haal je informatie uit bronnen (GWP vaardigheid 3) en kijk je wat het verleden te maken heeft met het heden en eigen leven (GWP vaardigheid 13).

  1. Zoek in je schoolboek geschiedenis de definities op van dictatuur en totalitaire staat. Noteer de omschrijvingen.
  2. Leg uit dat een dictatuur kan uitgroeien tot een totalitaire staat.
    Doe het zo: Een dictatuur is … (geef omschrijving). Een totalitaire staat is… (geef omschrijving). Een dictatuur kan uitgroeien tot een totalitaire staat, want … (leg uit).
  3. Gebruik bron 1 (BWO2 blz. 22).
    Noteer vijf landen in Europa die rond 1937 een rechts-nationalistische dictatuur waren.
  4. Gebruik nogmaals bron 1.
    Welke twee politieke stromingen horen bij de landen die je bij d. genoteerd hebt?
  5. Gebruik bron 2 (BWO2 blz. 28).
    Leg uit of nazi’s een foto als deze in de krant zouden willen plaatsen.
    Doe het zo: Nazi’s zouden deze foto (kies:) wel / niet in een krant willen plaatsen, want… (leg uit).
  6. Gebruik nogmaals bron 1 (BWO2 blz. 22).
    Welke regeringsvorm had Nederland in 1937?
  7. Gebruik bron 3 (BWO2 blz. 18). Bekijk de foto en lees de bijbehorende tekst.
    Deze foto toont aan dat er in Nederland in de jaren 1920 vrijheid van meningsuiting was. Leg uit hoe dit past bij een democratie.
    Doe het zo: Deze foto toont aan dat er in Nederland in de jaren 1920 vrijheid van meningsuiting was. Dat past bij een democratie, want… (leg uit).
  8. Op 9 maart 2020 zei premier Mark Rutte dat Nederlanders moesten stoppen met het schudden van handen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Vervolgens gaf hij Jaap van Dissel, een belangrijke adviseur van de Nederlandse regering, een hand [1]. Al snel doken er op internet en sociale media memes op van deze fout van Rutte.
    Leg uit dat dit past bij een democratie.
    Doe het zo: Dat er op sociale media grapjes worden gemaakt over Mark Rutte past bij een democratie is, want in een democratie is er… (noem waarde) en kun je grapjes maken over de premier.

Bron 1 Regeringsvormen rond 1937

 

Bron 2 Olympische Spelen van 1936
Atleet Jesse Owen wint op de sprintnummers en verspringen vier maal goud. Bij de medaille-uitreiking voor de 100 meter staat hij op de hoogste trede. Vooraan staat de Nederlander Tinus Osendarp, die brons heeft gewonnen. Tijdens de oorlog maakt Osendarp carrière binnen de NSB.

 

Bron 3 Protest tegen de Vlootwet
Tijdens de Eerste Wereldoorlog blijft Nederland neutraal, maar de kranten berichten uitgebreid over de gruwelen van de loopgraven. Dit leidt tot een sterke groei van vredesbewegingen en een toename van het aantal dienstweigeraars. Verschillende vredewbewegingen willen maar één ding: ‘Nooit meer oorlog’. Dit antimilitarisme komt vooral tot uiting in het protest tegen de Vlootwet in 1923. De wet is opgesteld om de vloot ingrijpend te kunnen moderniseren en zo vijandige mogendheden te kunnen weerstaan, vooral in Nederlands-Indië. Hiervoor moeten grote sommen worden vrijgemaakt, terwijl de regering op andere terreinen bezuinigt. Het anti-militarisme en het protest tegen de bezuinigingen zorgen ervoor dat ruim 1,1 miljoen Nederlanders een petitie tegen de Vlootwet ondertekenen. De organisatoren bieden de handtekeningen op het Binnenhof demonstratief aan de regering aan. In de Tweede Kamer wordt het wetsvoorstel met 50 tegen 49 stemmen verworpen.

 

 

HET NATIONAALSOCIALISME

2. In deze opdracht haal je informatie uit bronnen (GWP vaardigheid 3).

  1. Zoek in je schoolboek geschiedenis op wat nationaalsocialisme is. Noteer een omschrijving met kenmerken van deze politieke stroming.
  2. Gebruik de afbeeldingen én de teksten uit bron 4 t/m 6 hieronder (BWO2 blz. 26-27).
    Leg bij elke afbeelding met een bronelement uit bij welk(e) van de volgende kenmerken de afbeelding past/passen:

    1. antidemocratisch
    2. extreem nationalistisch
    3. gewelddadig
    4. racistisch
    5. totalitair

Doe het zo:

    • Bron 4 past bij het volgende kenmerk van het nationaalsocialisme: (noteer kenmerk), want in de bron zie ik… (leg uit).
    • Bron 5 past bij de volgende twee kenmerken van het nationaalsocialisme: (noteer kenmerken), want in de bron zie ik… (leg uit).
    • Bron 6 past bij het volgende kenmerk van het nationaalsocialisme: (noteer kenmerk), want in de bron zie ik… (leg uit).

Bron 4 Annexaties 1935-1938

 

Bron 5 Organisatiestructuur van de nationaalsocialistische staat

 

Bron 6 Anti-Joodse maatregelen in Duitsland

 

NEDERLANDSE POLITIEK IN DE JAREN 1930

3. In deze opdracht haal je informatie uit bronnen (GWP vaardigheid 3).

Gebruik bron 7 (BWO2 blz. 17).
Noteer per politiek-maatschappelijke stroming in welke provincie zij de meeste aanhang hadden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1933.
Doe het zo:

    • De katholieken hadden de meeste aanhang in …
    • De protestanten hadden de meeste aanhang in …
    • De liberalen hadden de meeste aanhang in …
    • De socialisten hadden de meeste aanhang in …

Bron 7 Tweede Kamerverkiezing 1933

 

4. In deze opdracht haal je informatie uit bronnen (GWP vaardigheid 3) en werk je met onderzoeksvragen (GWP vaardigheid 1).

  1. Gebruik de afbeeldingen én de teksten uit bron 8 (BWO2 blz. 16) en bron 9 (BWO2 blz. 17).
    Lees onderstaande zinnen en maak ze af.

      • De NSB probeert een nieuwe zuil te vormen die zich kenmerkt door… (noteer kenmerk)
      • De NSB had bij de verkiezingen de meeste aanhang in … en … (noem twee provincies)
  2. Gebruik nogmaals bron 9.
    Bedenk en noteer met behulp van de bron een beschrijvende onderzoeksvraag over de NSB.

Bron 8 Verzuiling in het interbellum

 

Bron 9 Provinciale Statenverkiezing 1935: NSB

Meer informatie?

Klik hier voor meer actueel lesmateriaal geschiedenis.

Wil je meer weten over onze geschiedenismethode Geschiedeniswerkplaats?

Naar website

Antwoorden les totalitaire ideologieën