UvA-onderzoekers: online beïnvloeding is effectief voor stemkeuze
- Lesopener
- 30 november 2020
- Niveau: Bovenbouw
Maak eerst vraag 1. Lees daarna pas de hele tekst.
1. De titel van de tekst die je zo gaat lezen, luidt: ‘UvA-onderzoekers: online beïnvloeding is effectief voor stemkeuze.’ Deze titel is door telegramstijl een beetje vaag en ambigue. Waarover gaat de tekst die je gaat lezen, denk je?
2. Lees nu de tekst. Had je gelijk bij vraag 1? Of juist helemaal niet? Hoe komt het dat je het wel of niet goed ingeschat had? Bespreek het met de klas of met een klein groepje.
3. In alinea 2 van de tekst wordt gezegd: “Die zogenoemde politieke microtargeting gaat waarschijnlijk…” Aan deze zin kun je zien dat er eerder over gesproken is.
-
- Aan welk verwijswoord zie je dat?
- Waar wordt uitgelegd wat ‘politieke microtargeting’ is?
- Wat is het?
4. In de laatste alinea onder het kopje ‘Zwevende kiezer’ wordt een concluderend signaalwoord gebruikt.
-
- Welk signaalwoord is dat?
- Welke conclusie wordt er getrokken?
5. Uit de context zou je moeten kunnen opmaken wat een ‘zwevende kiezer’ is. Het is een:
A. kiezer die elke verkiezing op dezelfde partij stemt.
B. kiezer die helemaal nog niet zeker weet of hij/zij gaat stemmen.
C. kiezer die nog niet zeker weet op welke partij hij/zij gaat stemmen.
D. kiezer die zo overtuigd is van zijn keuze dat hij nergens anders meer naar luistert.
6. Onder het kopje ‘Cambridge Analytica’ wordt het signaalwoord ‘al’ gebruikt in de eerste alinea. Welk verband geeft dat hier weer?
7. Onder hetzelfde tussenkopje worden de volgende woorden gebruikt, geef de betekenis:
- Ophef
- Huiverig
- Beaamt
8. Waarom is online campagne belangrijker dan ooit bij de komende Tweede Kamerverkiezingen?
A. Doordat niemand zich echt meer voor politiek interesseert is online campagne het laatste redmiddel.
B. Door corona kan er weinig campagne gevoerd worden op straat.
C. Er is nu eenmaal meer kennis over bij politieke partijen.
D. Internet is nu eenmaal belangrijk in ieders leven.
9. De tekst eindigt met een vraag. Daarop kun je verschillende antwoorden geven. Welke zijn allemaal mogelijk, denk je? Bespreek het met je klas of een klein groepje.