De BOSATLAS van de Wadden
- 23 oktober 2018
- Niveau: Havo/vwo bovenbouw
- Bron: NOS
De BOSATLAS van de Wadden is de nieuwste in een reeks thema-atlassen die Noordhoff uitgeeft. Uitgever Peter Vroege: “Elke Nederlander heeft wel een beeld van de Waddeneilanden, vaak gekleurd door toerisme. In dit boek zie je de gigantische geschiedenis erachter.”
“Het Waddengebied is waanzinnig interessant, omdat het zo ongelofelijk veel aspecten heeft: de ecologie, de getijden, de mensen die er wonen en werken, toerisme, cultuur. Zo is er een kaart die laat zien dat zeehonden makkelijk tot aan Schotland zwemmen om te foerageren. Uiteraard worden de dertig bewoonde eilanden stuk voor stuk besproken, van Texel tot het Deense Südfall.”
De BOSATLAS van de Wadden bevat met zijn vele prachtige kaarten, infographics en foto’s veel aanknopingspunten voor de aardrijkskundeles. Hieronder vind je voorbeelden daarvan, met opdrachten over die zaken die de Wadden zo uniek maken.
Opdrachten
Lees tekst 1 en tekst 2, bekijk de kaarten en de filmpjes die in de teksten staan.
1
Ecologen, zoals Ruben Smit, maken een onderscheid tussen fragiele en robuuste ecosystemen. Leg uit tot welk ecosysteem het waddengebied behoort.
2
Bekijk de kaart van de wandeling van Griend. Niet alleen Griend, maar ook de andere Waddeneilanden verplaatsen zich door erosie en sedimentatie. Leg uit in welke richting Griend en de andere Waddeneilanden zoals bijvoorbeeld Schiermonnikoog zich verplaatsten.
3
a Bekijk in de KB/GB de kaart van Noord-Nederland. Je zie dat op Texel de Slufter aan de Noordzee ligt. Beschrijf met behulp van de kaart wat hier dagelijks met het water uit de Noordzee gebeurt.
b Waarom mag het water in de slufter van de overheid hier zijn gang gaan?
c In het waddengebied kom je harde en zachte kusten tegen. Hoe kun je deze op de kaart herkennen?.
d Hoe worden prielen, kreken en geulen in de atlas en op de kaart van de wadpier aangegeven? Leg uit wat de verschillen zijn.
4 In de film WAD zie je delen van de kwelder. Het is het gebied dat buitendijks ligt en alleen nog bij hoge waterstanden overspoelt. Wadlopers beginnen hier met de tocht die van het vasteland naar een van de eilanden gaat.
a Beschrijf bij welk getij de wadlopers vertrekken.
b Zij lopen eerst over de kwelder en daarna volgen zij het wantij om vervolgens via de kwelder het eiland te bereiken. Aan het begin is de grond van de kwelder nog stevig, maar aan het eind zakken de lopers diep in de klei en op het wantij hebben ze meestal zand onder de voeten. Verklaar de aanwezigheid van beide grond soorten.
c Soms komen de lopers bij het begin van de tocht landaanwinningswerken tegen. Hoe zie je deze op de kaart en waar dien(d)en ze voor?
Wil je meer weten over onze aardrijkskundemethode buiteNLand?
Naar website