Lees de tekst en beantwoord de vragen.
1 Op welke manieren leidt de auteur de tekst in? Door..
A Het vertellen van een anekdote en het noemen van de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
B De aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen en het onderwerp aan te kondigen.
C De aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen en één of meerdere vragen te stellen.
D Het onderwerp aan te kondigen en één of meerdere vragen te stellen.
2 Wat bedoelt de auteur in alinea 2 met: “en daar stopt de consensus onder wetenschappers?”
A Wetenschappers weten niet waarom kinderen onder de 12 meestal geen symptomen van de ziekte vertonen en zelden ernstig ziek worden.
B Wetenschappers overleggen niet met elkaar over waarom kinderen onder de 12 meestal geen symptomen van de ziekte vertonen en zelden ernstig ziek worden.
C Wetenschappers zijn het alleen maar met elkaar eens over het gegeven dat kinderen onder de twaalf meestal geen symptomen van de ziekte vertonen en zelden ernstig ziek worden. Over andere dingen zijn ze het oneens.
D Het onderzoek van de wetenschappers deugt niet, omdat kinderen onder de twaalf soms wel symptomen van de ziekte vertonen en soms ernstig ziek worden.
3 De kanttekening die geplaatst wordt bij het onderzoek van het RIVM is dat het om voorlopige resultaten gaat. Wat zou een kritische lezer nog meer tegen het onderzoek van het RIVM kunnen inbrengen?
A Het onderzoek is niet representatief, doordat er maar 54 huishoudens meededen.
B Het onderzoek is niet onafhankelijk, omdat de schrijver van de tekst eigen belangen heeft.
C Het onderzoek is niet onafhankelijk, omdat het RIVM bij het onderzoek is betrokken.
D Niets
4 Wat is het verband tussen alinea 5 en alinea 6?
A Een opsommend verband
B Een concluderend verband
C Een redengevend verband
D Een tegenstellend verband
5 In de tekst staan onderzoeken uit verschillende landen. Zijn de kinderen in de genoemde landen besmettelijk volgens de onderzoeken? Licht je antwoord per land toe.
6 Waarop is het besluit om de scholen te openen volgens deze tekst gebaseerd?
A Voornamelijk wetenschappelijk onderzoek, een beetje vermoedens
B Voornamelijk vermoedens, een beetje wetenschappelijk onderzoek
C Voornamelijk autoriteiten, een beetje wetenschappelijk onderzoek
D Voornamelijk autoriteiten, een beetje vermoedens
7 Wat zijn de doelen van deze tekst? Beargumenteer waarom de overige drie doelen niet goed zijn.
A Informeren en aan het denken zetten
B Informeren en overtuigen
C Informeren en activeren
D Activeren en amuseren
8 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A Wetenschappelijke onderzoeken over de besmettelijkheid van kinderen spreken elkaar tegen.
B De besmettelijkheid van kinderen is niet helemaal duidelijk, maar omdat het risico klein is dat er veel meer druk op de zorg komt als de scholen heropenen, gaan de scholen weer open.
C Het OMT concludeert dat het effect van schoolsluitingen niet bekend is.
D Het is een slecht idee om scholen te openen, omdat er nog veel onduidelijk is en onderzoeken elkaar tegenspreken.
9 Je hebt net het artikel gelezen en waarschijnlijk heb je ook een mening gevormd over het heropenen van de scholen. Deze mening heb je als het goed is (onbewust) onderbouwd met informatie uit de tekst.
Zet je mening en de onderbouwing in een argumentatieschema.
Welke argumentatiestructuur je gebruikt is aan jou, maar een meervoudige argumentatie met subargumenten is het meest overtuigend.
Wil je meer weten over onze methode Nieuw Nederlands?