Baby’s oefenen met huilen nog voor ze geboren zijn
Vlak na hun geboorte beginnen baby’s te krijsen. Een goed teken, want het wijst erop dat ze gezond zijn. Het is ook het prille begin van hun carrière als taalgebruiker. Maar hoe kunnen baby’s weten hoe ze geluid moeten maken?
Onderzoek bij zwangere klauwaapjes wijst uit dat baby’s al in de baarmoeder oefenen met huilen. Dat konden onderzoekers opmaken uit bepaalde mondbewegingen die de babyaapjes maakten. De bewegingen leken sterk op hun gezichtsuitdrukkingen 
als ze later naar hun ouders begonnen te roepen.
Is zo’n onderzoek betrouwbaar, dus: geldt wat je bij deze aapjes ziet, ook voor mensenbaby’s? Ja, zeggen de wetenschappers: klauwaapjes maken veel geluid en hebben veel menselijke kenmerken.
Er was bij het onderzoek wel een probleempje: de zwangere klauwaapjes bleven niet stilzitten. Gelukkig was er een oplossing: marshmallows.
Vragen en opdrachten
Lees de tekst. Maak de vragen en opdrachten in tweetallen. Bespreek daarna de antwoorden met de hele klas.
1a ‘Huilen’ heeft veel gezichten. Noem verschillende oorzaken of redenen die tot huilen leiden.
1b Om welk type huilen gaat het in dit artikel?
2a De meeste baby’s huilen direct na de geboorte. Waardoor komt dat huilen op gang, denken jullie?
2b Wat is volgens jullie de functie van het huilen van pasgeborenen?
2c Het gebeurt ook dat baby’s niet meteen huilen bij de geboorte. Hoe komt dat?
2d Zoek informatie op over deze verschijnselen en controleer jullie antwoorden op 1a – 2c. Hebben jullie iets nieuws gelezen?
Klik op de hyperlink onder ‘marshmallows’ en lees het artikel waar het naartoe leidt (uit National Geographic).
3a De titel van het artikel is: “Baby’s oefenen mogelijk al maanden voor hun geboorte met huilen”. Vind je die titel precies genoeg?
3b In het artikel wordt ‘huilen’ blijkbaar ruim opgevat. Leg uit.
4a Geef in eigen woorden weer op welke vragen het artikel antwoord probeert te geven.
4b Waardoor zijn klauwaapjes zo geschikt voor dit soort onderzoek?
4c Wat is de relevantie van zijn onderzoek volgens Takahashi?
4d Hoe beoordelen jullie dat belang? Welke kanttekening(en) kun je daarbij maken?
5 Bespreek met klasgenoten deze vraag: gaat mimiek, zoals gezichtsuitdrukkingen en mondbewegingen, vooraf aan spraakontwikkeling? Gebruik daarbij de bevindingen uit het onderzoek van Takahashi en dat van Ravignani.
Kijk voor de antwoorden in TLPST nr. 91
Bron: TLPST nr. 91
Wil je meer weten over onze methode Nieuw Nederlands?
Naar de website