NU Actueel

Geen blauw in het Oudgrieks

Geen blauw in het Oudgrieks

Zo’n drieduizend jaar geleden had het Grieks geen woord voor ‘blauw’. De dichter Homerus, die in die tijd leefde, sprak over een ‘wijndonkere zee’. Hoe kan dat?

Waren Grieken kleurenblind? Had de zee een andere kleur? Er zijn drie theorieën:

  1. Mensen geven een kleur pas een naam als ze die kleur zelf kunnen maken, bijvoorbeeld als verf. Misschien was dat de Grieken nog niet gelukt? Dat zou wel vreemd zijn, want de Egyptenaren en Romeinen hadden wel technieken om blauwe kleurstof te produceren, en ze hadden ook al heel lang een woord voor die kleur.
  2. Mensen die in de buurt van de zee wonen, zouden een sterke invloed van de uv-straling ondergaan, met als gevolg een lichte afwijking aan de ogen. Ze kunnen daardoor het onderscheid tussen groen en blauw niet zien. Misschien was dat zo bij de oude Grieken.
  3. De waarschijnlijkste verklaring is dat talen kleurnamen geleidelijk aan ontwikkelen. Eerst komen zwart en wit, dan rood; pas veel later is blauw aan de beurt. Het Nederlands heeft nu woorden voor elf basiskleuren, ook blauw. Maar bijvoorbeeld in het Russisch kleurt de wereld anders. Daar heb je voor ‘lichtblauw’ en ‘donkerblauw’ twee verschillende woorden: galoeboj en sinij.

Hoe zit het met die theorieën?

Lees daarvoor het artikel ‘Hoe de zee bij de oude Grieken wijnrood kleurde.

 

Vragen en opdrachten

Alle vragen en opdrachten kun je samen met een klasgenoot maken.  Bespreek daarna de antwoorden in de klas.

1a Als je naar een regenboog kijkt, zie je zeven basiskleuren. Welke zijn dat?

1b Er bestaan nogal wat kleuraanduidingen met een ingebakken vergelijking, zoals hagelwit en vuurrood. Welke ken jij met de kleur blauw? Noem er minstens vijf.

1c We kennen ook veel uitdrukkingen met blauw, zoals een blauwtje lopen. Noteer nog vijf van zulke uitdrukkingen en geef de betekenis.

2a In het artikel staat dat wij maar één woord hebben voor blauw, terwijl het Russisch twee soorten ‘blauw’ onderscheidt. Wat kun je daartegen inbrengen?

2b Homerus zou geen woord voor ‘blauw’ gekend hebben. Maar hij gebruikte wel het woord κυάνεος (kuaneos). Dat wordt door classici vertaald als ‘van blauw glas’, ‘donkerblauw’ en soms als ‘zwartblauw’. Verder vind je in de Ilias ook het woord γλαυκός (glaukos), dat als ‘blauwgroen’ of ‘grijsblauw’ vertaald wordt en in combinatie met het woord voor ‘zee’ voorkomt. In hoeverre is de bewering dan nog correct dat de oude Grieken ‘blauw’ niet konden onderscheiden?

2c De eerste verklaring die het artikel geeft voor het ontbreken van ‘gewoon blauw’ in het Oudgrieks, lijkt niet erg waarschijnlijk. Waarom niet?

2d Volgens theorie 2 zou uv-straling de kleurwaarneming beïnvloeden van mensen die dicht bij zee wonen. Hoe zou je, los van een medisch onderzoek bij individuen, kunnen nagaan of dat inderdaad een goede verklaring is?

3a In het artikel wordt een derde verklaring gegeven. Hoe luidt die in het kort?

3b Waarom zouden we in de loop van de evolutie eerder wit, zwart en rood hebben leren onderscheiden dan blauw?

3c  Het verschil tussen blauw en groen, lichtblauw en donkerblauw, rood en roze wordt in sommige talen en culturen wél gemaakt en in andere niet. Waarom is het onwaarschijnlijk dat er talen zijn die hetzelfde woord gebruiken voor ‘rood’ en ‘groen’?

3d Op basis van de theorie van Berlin en Kay (zie het artikel) kunnen we begrijpen “waarom een Griek het inmiddels wel over blauwe wateren kan hebben en een Welshman niet.” Wat zegt dat – als de theorie klopt – over enerzijds het Grieks en anderzijds het Welsh?

4a Het artikel mondt uit in een bekende kwestie uit de taalwetenschap en de antropologie: bepaalt de taal die we tot onze beschikking hebben hoe we de wereld zien (dat is het standpunt van de ‘relativisten’)? Óf is het andersom? Dat is het idee van de ‘universalisten’. Hoe kun je in één korte zin dat idee omschrijven?

4b Welke conclusie trekt de schrijfster van het artikel op basis van het onderzoek naar het bestaan van een woord voor ‘blauw’ (en ‘groen’) in verschillende talen? Kiest zij voor een van beide kampen?

4c Wat is jullie visie op die kwestie? Misschien hebben jullie tegenvoorbeelden bij de tweede zin uit de laatste alinea: “Iets bestaat pas als we er een woord voor hebben.”

Kijk voor de antwoorden in TLPST nr. 85

Nieuw Nederlands

Bron: TLPST nr. 85

 

Wil je meer weten over onze methode Nieuw Nederlands?

 

Naar de website

TLPST is een maandelijkse lesbrief van Nieuw Nederlands en Genootschap Onze Taal.