De tekst verscheen op de site van de NOS en bestaat uit zeven alinea’s die duidelijk door een witregel van elkaar zijn gescheiden.
Lees de tekst ‘Hulphonden vaak onterecht geweigerd in winkels: ‘Geen gevaar voor hygiëne’’.
Beantwoord daarna de vragen.
1 Welke betekenisomschrijvingen van ‘publieke plekken of locaties’ (ook wel ‘openbare ruimten’ genoemd) zijn correct?
A alle overheidsgebouwen
B ruimte die niet privé is
C ruimte in de open lucht
D ruimte waarin mensen aanwezig zijn
E voor iedereen toegankelijke ruimte
2 Uit een onderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat veel hulphonden in publieke ruimten worden geweigerd. Om hoeveel procent gaat het?
3 Soms zijn assistentiehonden natuurlijk wel welkom. Welk bewijs toont de tekst?
4 Met welk onderzoeksresultaat bewijzen de onderzoekers uit Utrecht dat hygiëne geen goed argument is om hulphonden te weigeren?
A De poten van hulphonden zijn schoner dan de schoenzolen van hun baasjes.
B Sommige hulphonden hebben wel toegang tot openbare ruimten.
C Veel mensen weten niet hoe ze een assistentiehond kunnen herkennen.
5 Lees alinea 4 opnieuw. Wat zou de overheid kunnen doen om ervoor te zorgen dat er minder hulphonden worden geweigerd op publieke plekken?
6 Waaraan is een hulphond of een assistentiehond te herkennen? Let op de illustraties.
7 Het tussenkopje is niet compleet. Wat ontbreekt er?
8 Werk in een tweetal. Zoek informatie over de soorten hulphonden die in alinea 5 tot en met 7 worden genoemd. Inventariseer de verschillende soorten.
Maak een schema waarin de overeenkomsten en verschillen overzichtelijk bij elkaar staan. Noteer in het schema welke soort hulp de hond moet bieden aan de verschillende gebruikers. Wissel je schema uit met een ander tweetal.
Wil je meer weten over onze methode Nieuw Nederlands?
Naar de website